Bezoek Paul Giraud 2012
Geplaatst: vr 20 jul 2012, 21:41
In mijn vakantie heb ik ook Paul Giraud bezocht want ik wilde erg graag een Très Rare hebben. Via de Maison de la Grande Champagne in Segonzac (waar ze trouwens dezelfde prijzen hanteren als bij de producteurs) een afspraak gemaakt; als we nu meteen kwamen had hij wel even tijd, voordat hij met een geplande rondleiding zou beginnen. Hij nodigde ons uit in zijn huis, in een kamer die er niet naar uitzag dat hij voor bezoekers was bedoeld. Dat maakt het allemaal heel persoonlijk. Toch was hij aanvankelijk wat gereserveerd, maar nadat hij onze oprechte interesse bemerkte, kwam hij langzaam los.
Hij schijnt zelf vroeger geracet te hebben en heeft een hele collectie miniatuur racewagentjes in een vitrage uitgestald staan.
Hij vertelde over de samenwerking die hij met enkele anderen was aangegaan met afspraken ter bevordering van de kwaliteit (met andere Fillioux, Gourmel, Chateau Montifaud en Chenier).
Hij vertelde ook dat hij zoek was naar een mobiel destilleerapparaat zoals ze vroeger in de streek gebruikt zouden zijn, maar dat hij er geen kon vinden. Dat was naar aanleiding van een vraag van mij, of er nog steeds destillateurs waren die bij de boeren langs gingen. Ik had namelijk net een boekje gevonden dat hierover ging met enkele prachtige plaatjes. Hij zei dat dat vanwege allerlei wettelijke bepalingen en beperkingen al sinds zo’n honderd jaar niet meer gebeurde in de cognacstreek, hoewel hij niet uitsloot dat het in de periferie (bois ordinaires) mogelijk nog zou kunnen gebeuren.
Hij stookt met lees, wat bijna alle bouilleurs de crus in grande champagne doen, maar alleen de lichtere ‘lies’. Dus hij roert door en laat eerst de zwaardere delen van de lees bezinken. Volgens hem zijn de ‘lies’ noodzakelijk voor de subtiele aroma’s.
En net zoals de meeste bouilleurs gebruikt hij vaten die medium getoast zijn en alle cognac komt ook in aanraking met nieuwe vaten. Dat doet hij door 30% van zijn cognac direct in nieuwe vaten te doen, maar daarna pompt hij eens in de paar jaar de cognacs via een speciaal roulatie-systeem over in andere vaten.
Zijn Très Rare was de lekkerste (Delamain niet meegerekend) die ik deze vakantie heb geproefd. Bart noemde hem een Louis de Funes figuur. Tja, ik kan me er iets bij voorstellen
Hij schijnt zelf vroeger geracet te hebben en heeft een hele collectie miniatuur racewagentjes in een vitrage uitgestald staan.
Hij vertelde over de samenwerking die hij met enkele anderen was aangegaan met afspraken ter bevordering van de kwaliteit (met andere Fillioux, Gourmel, Chateau Montifaud en Chenier).
Hij vertelde ook dat hij zoek was naar een mobiel destilleerapparaat zoals ze vroeger in de streek gebruikt zouden zijn, maar dat hij er geen kon vinden. Dat was naar aanleiding van een vraag van mij, of er nog steeds destillateurs waren die bij de boeren langs gingen. Ik had namelijk net een boekje gevonden dat hierover ging met enkele prachtige plaatjes. Hij zei dat dat vanwege allerlei wettelijke bepalingen en beperkingen al sinds zo’n honderd jaar niet meer gebeurde in de cognacstreek, hoewel hij niet uitsloot dat het in de periferie (bois ordinaires) mogelijk nog zou kunnen gebeuren.
Hij stookt met lees, wat bijna alle bouilleurs de crus in grande champagne doen, maar alleen de lichtere ‘lies’. Dus hij roert door en laat eerst de zwaardere delen van de lees bezinken. Volgens hem zijn de ‘lies’ noodzakelijk voor de subtiele aroma’s.
En net zoals de meeste bouilleurs gebruikt hij vaten die medium getoast zijn en alle cognac komt ook in aanraking met nieuwe vaten. Dat doet hij door 30% van zijn cognac direct in nieuwe vaten te doen, maar daarna pompt hij eens in de paar jaar de cognacs via een speciaal roulatie-systeem over in andere vaten.
Zijn Très Rare was de lekkerste (Delamain niet meegerekend) die ik deze vakantie heb geproefd. Bart noemde hem een Louis de Funes figuur. Tja, ik kan me er iets bij voorstellen
